In ondiep water en plas-drasgebieden kan je allerlei ruiters aantreffen. Dan gaat het niet over mensen te paard, maar over vogels. Er bestaat een hele familie van steltlopers die ‘ruiters’ wordt genoemd. De term ruiter komt uit het Frans, waar deze vogels ‘chevalier’ (ridder, man te paard) worden genoemd. Het bekendste lid van de ruiters is misschien wel de tureluur. In ‘Nederlandse Vogelen’ schrijft Martinus Houttuyn in 1763 bij de tureluur: “dat is Ruiter; dewyl zyn Pooten zo lang zyn, dat hy als te Paard schynt te zitten.” Ruiters hebben over het algemeen lange, dunne poten en een dunne snavel. In Zeeland en Noord-Holland zijn nu zwarte ruiters te zien en ook heb je kans op de groenpootruiter. De bosruiter overwintert in Afrika en komt pas in het voorjaar weer naar Nederland.
Dit artikel bevat in totaal 222 woorden.