“ WNW- wind. Windkracht 3. Een aardige bries waait me tegemoet als ik in het pikdonker met onze hond Nantske de Bedumerweg oversteek. Ik ben laat voor mijn doen. Oorzaak : het bijwonen van de jaarvergadering van EnergieK Onderdendam, de energiecoöperatie van ons dorp, gisteravond in het dorpshuis. En daarna nog even uitgebreid napraten. Na twee en een half jaar corona voor het eerst weer fysiek bij elkaar als participanten in de coöperatie. En ik, voor het eerst als gewone aandeelhouder. Ik zit niet meer als mede- initiatiefnemer en voormalig secretaris van het bestuur, aan de andere kant van de tafel. Maar ze doen het hartstikke prima zonder mij. En ik ben opgelucht dat ik niet meer de ingewikkelde jaarrekening hoef te verdedigen omdat dat soort zaken gewoon niet mijn sterkste kant is. En als bestuurder ben je uiteindelijk wel hoofdelijk aansprakelijk, vind ik, mocht het ooit mis gaan . Er gaat gewoon heel veel geld in de coöperatie om. Tijd over nu om te besteden aan privéleven met de Geliefde en aan een ooit noodgedwongen afgebroken studie van twee spijkerschrifttalen. Ooit bestudeerde ik vier jaar aan de Groningse universiteit het Sumerisch en Akkadisch, drie millennia oude talen van het Oude Nabije Oosten. Tot de afdeling opgeheven werd, na een meer of gedwongen pensionering van mijn oud-docent wijlen Herman Vanstiphout ( 1941-2019 ). Het weer opfrissen van die ooit verworven kennis gaat vlotter dan ik dacht. Ik ben gelukkig minder vergeten dan ik vreesde. Terug naar nu. De grote, gele treurwilg schudt in het donker zijn kruin. Na twee regenbuitjes heeft de boom weer wat vocht opgezogen. De Salix babylonica etcetera L. heeft de eigenschap van een spons. Hangend over het water, laat hij een fiks blad vallen, als het erg droog wordt. Regent het weer, dan zuigt hij zich sneller vol dan andere bomen. De takken wiebelen in de noordenwind heftig op en neer. Pikdonker is het nog steeds. Nauwelijks valt er ook maar een opening in het wolkendek te bekennen. Die heeft een totaal andere structuur dan die van gisteren. Vanaf mijn hoge standpunt , ik sta nu boven op het houten bruggetje, zes meter boven het kanaal, kijk ik naar een dunne verzameling aaneen geklitte wolkjes, sommigen ervan zelfs half doorschijnend. Zo valt er ineens een opening in het dek waar een halve maan zichtbaar wordt. Er kraait een haan. Dat is die van Herma Venema op de hoek van de Van Roijenstraat en de Bedumerweg, schat ik. Een van de hanen van mijn buurvrouw Marijn Sturing reageert direct vanuit zijn nachthok. Het kraaien klinkt daardoor wat gedempt. Ik kijk nog even voor ik de brug afga, om me heen. Links richting dorp zorgt de wind voor een wateroppervlak dat lijkt te rillen van de kou. Toch valt het wel mee met de temperatuur. Het is ruim boven de tien graden. Ik heb me erop gekleed en loop niet meer zoals gisteravond met blote voeten in sandalen. Kijk voor een laatste maal naar beneden. Op het water deinen wat slordige vegen licht, de weerkaatsing van licht van straatlantaarns. Ik ga het bruggetje af en sta een paar minuten later op mijn wandelpad.
Dit artikel bevat in totaal 1571 woorden.
Lees het volledig artikel