In de eerste helft van de 19e eeuw (zeg maar: de periode van Multatuli) was er in het koloniale Indië weinig voor nodig om het predicaat ‘regeringsonwelgevallig’ te krijgen als je ongenoegen uitte over praktijken van ambtenaren of van het gouvernement. Kritiek werd gesmoord en niet zelden volgde verbanning. Voor de inheemse bevolking kon dat steevast uitzetting naar een ver oord betekenen, met opgelegde dwangarbeid. Witte mannen (bij vrouwen kwam het niet voor, die waren er toen ook niet veel) moesten hun biezen pakken; strafoverplaatsing naar een mindere post buiten Java of terugzending naar Nederland. Margreet van Till legt een aantal pregnante dossiers voor in haar boek ‘Verbannen van Java’.
Dit artikel bevat in totaal 480 woorden.