Onlangs schreef ik een liedtekst over een vrouw met een bepaalde taalstoornis. Na het eerste couplet van vier regels hing ik daar een zinnetje achteraan dat luidt ‘De Homoniemenziekte!’ en ik bedacht dat het wel aardig zou zijn als ik het hele lied vol zou houden om achter elk couplet zo’n klein regeltje te hebben zitten dat rijmt op ‘iekte.’ Ik ben er bij elkaar wel een uur of zes mee bezig geweest, met dat lied. Uiteindelijk heeft het acht coupletten. Naast homoniemenziekte eindigen ze op freakte, kriekte, piekte, gymnastiekte, paniekte en riekte. Bij dit soort klussen raadpleeg ik altijd Het Nederlands Rijmwoordenboek van Jaap Bakker. Dat is een pil van meer dan vijfhonderd pagina’s die voor schrijvers van cabaretliederen of plezierdichten geldt als de bijbel.
Dit artikel bevat in totaal 396 woorden.