Pieter Devos, goed voor brons in Tokio, was met Casual DV Z een valabele kandidaat voor Parijs. Hij werd reserve. Hoe keek hij terug op de Olympische Spelen? Thuis vanuit zijn luie zetel, zo blijkt: ‘Dit was mooie reclame voor de paardensport. Geen incidenten en spannende sport tot de laatste ruiter. Het viel weer op dat Olympische Spelen anders zijn dan andere kampioenschappen. En dat die veranderende spanning en druk invloed heeft op de prestaties. Ik denk aan Laura Kraut, Karl Cook of Henrik von Eckerman. Het is moeilijk om te verwoorden. Meer nog dan in een landenwedstrijd, voel je aan alles dat je op Olympische Spelen rijdt voor je land. Je bent op dat moment een vertegenwoordiger van je land. Je ervaart enorm veel verantwoordelijkheid en dat veroorzaakt veel druk. Op een EK of WK word je gevolgd door de paardenwereld. Op Olympische Spelen wordt elke atleet met argusogen bekeken door het ganse land, dat veel van u verwacht. Net dat maakt de Spelen zo speciaal. Ik heb na Tokio nog meer respect gekregen voor atleten. Als ruiter moeten we bescheiden blijven. Ik wil de druk van pakweg Simone Biles of Nafi Thiam niet vergelijken met die van ons. Niet zelden zal die druk de prestatie beïnvloeden. Wat het bij ons moeilijk maakt, is de invloed van het paard. Als ruiter sta je zo docht mogelijk bij je paard, al zal je nooit voor honderd procent weten hoe het zal reageren. Tijdens het jaar sta ik er doorgaans middenin, nu heb ik eens gekeken als toeschouwer. Thuis vanuit mijn zetel. Dan pas besefte ik hoe moeilijk het is. En vroeg ik me af hoe we dat in Tokio klaargespeeld hebben? En weet je, op die moment geniet je daar niet van. Een week na Tokio sprong ik de GCT in Londen. Ik vraag me nog steeds af waarom ik dat gedaan heb. Ik had beter twee weken vakantie genomen om te genieten van die medaille.’
Dit artikel bevat in totaal 604 woorden.