Ooit was het rijke Nederlandse jazzlandschap een voorbeeld voor de rest van de wereld. Meer dan 100 jazzclubs telde ons landje en de muziek werd flink door de overheid ondersteund, niet alleen de jazz maar ook klassieke kleine en middelgrote ensembles. Ronduit misdadig was het in de jaren negentig ingezette overheidsbeleid om een einde te maken aan deze veelvoud van sympathieke initiatieven. De jazz moest maar gerund worden door professionals en een plek vinden op de officiële concertpodia. Musici moesten maar de buikriem aanhalen, vond de toenmalige directie van de Stichting voor Jazz en Geïmproviseerde Muziek in Nederland.
Dit artikel bevat in totaal 689 woorden.