Een regenachtige of vochtige avond is ideaal om wormen te zien. Ze heten niet voor niets regenwormen! Daarvoor hoef je niet te spitten, maar je hebt wel een (zak)lampje nodig. Er zijn verschillende soorten wormen. Sommige leven dieper in de bodem en eten grond, maar veel soorten zijn dode-planteneters. Zodra het donker is, steken ze hun kop boven de grond op zoek naar blaadjes. Die trekken ze de bodem in om op te eten. Maar als je in een tuin of veldje plotseling op de grond schijnt, zie je ze met hun lange lijf razendsnel weer terug de bodem in glibberen! De volgende dag zie je soms nog een opgerold blaadje overeind in het gras staan: de resten van een wormenmaaltje.
Dit artikel bevat in totaal 188 woorden.