Eigenlijk zit jij mij wel gigantisch in de weg, zei ik tegen mijn rode kater. We waren samen uit het raam aan het kijken naar de laatste bootjes van het seizoen die voor de Noorderbrug lagen te wachten. Hij riant liggend op zijn hoge krabpaal en ik er staande naast.
Dit artikel bevat in totaal 262 woorden.