De band tussen het Waddeneiland Terschelling en Hanzestad Kampen is al eeuwen oud. In de 14-de eeuw beschikten de Kamper kooplieden over meer dan 100 Koggeschepen. Deze kustvaarders van Noord - en Oostzee zeilden in het vaarseizoen vele malen door de zeegaten langs Terschelling. Vanwege de ondieptes en zandbanken was het zaak om daar veilig door te kunnen zeilen. Het waren Kamper Koggeschepen die in de geulen daar zorgden voor bakens en boeien, zodat de schepen geen averij opliepen. Ook schepen uit andere steden hadden daar profijt van. De eilanders van Terschelling beloonden de Kampenaren door de Koggesschepen geen tolgeld te laten betalen als ze door de zeegaten zeilden. In een document van het stadsarchief van Kampen uit 1323 staat deze regeling beschreven. Heel bijzonder is het feit dat deze tekst in een steen is afgebeeld aan de voorgevel van de Brandaris, de imposante vuurtoren van het eiland. (zie bijgaande foto).
Dit artikel bevat in totaal 462 woorden.