Jas uit, jas aan. 's Ochtends sta je te rillen van de kou zonder jas, heb je hem aan, dan heb je ‘s middags klotsende oksels of zeul je die dikke winterjas weer onder je arm mee. Het is ‘tussenweer’ en de tussenjassen vliegen de Zeeuwse modezaken uit.
Dit artikel bevat in totaal 48 woorden.