“Wind!” grijnzen we naar elkaar. Het zomerseizoen in de Oostzee is warm en droog geweest. En helaas was de wind er niet óf heel hard en uit een ongebruikelijke hoek. Maar sinds we uit Kopenhagen wegvoeren, is de wind perfect. We denderen zuidwaarts en algauw zien we ons reisdoel: de witte kalksteenkliffen van Möns Klint. Met de zon recht boven ons valt het licht er precies op. De kliffen liggen als luie klodders slagroom op het woelige water. Grote toeven groene begroeiing bovenop; het is spectaculairder dan ik verwacht had. René Vleut vertelt z´n vaargids dat het heel bijzonder is om onder de kliffen te ankeren: met deze harde aanlandige wind lijkt ons dat geen goed plan. Maar ik kan me er alles bij voorstellen. We mikken op het haventje van Klintholm. De wind trekt steeds meer aan en draait van noordoost naar noord. De laatste mijlen wordt het dus een flink potje kruisen. Al te hoog aan de wind is onze Anna Caroline geen snelheidsmonster, dus we zien in onze ooghoek dat we volledig zoek worden gevaren door een flitsend Nederlands X-jacht met hele chique zeilen. Jack in the Box dendert voorbij, Hilde en Jeannot zitten breed lachend te zwaaien. Later, op de steiger, heeft iedereen de wind nog in z’n haar en buitelen de fijne zeilverhalen over elkaar heen.
Dit artikel bevat in totaal 1321 woorden.