Opeens lag hij daar, de stoere es; zijn met korstmos bedekte takken uitgespreid in een laatste poging het onvermijdelijke tegen te houden. Zijn taak – als één van de poortwachters van Bleijenbeek – zit erop, maar met zijn sterven geeft het ontstane licht de kans aan een opvolger die op zijn beurt de honneurs kan waarnemen. Een paar meter verder steekt het Groot Hoefblad, een beetje verlegen, zijn bloementros uit de donkere aarde om een laatste groet aan zijn buurman te brengen. De sneeuwklokjes die het terrein momenteel wit kleuren zullen de opengevallen ruimte snel innemen en zo uit respect een levende krans vormen.
Dit artikel bevat in totaal 738 woorden.