Roline Redmond (73), antropoloog en schrijver, vertelt in De Doorsons de geschiedenis van haar voormoeders, die tot het einde van de slavernij op een katoenplantage in het district Coronie werkten, in het westen van Suriname. Haar overgrootmoeder, Constantia Augustina Doorson (1863-1925), vertrok naar Paramaribo om zonder geld of enig ander bezit een nieuw leven op te bouwen. Ze woonde op een erf achter een woonhuis, zoals zoveel vrijgemaakte slaven, en verkocht gerookte vis op de markt. Haar dochter Pauline Magdalena Wijks (1891-1972) werd wasvrouw. Haar kleindochter Annette Josephine Wilson (1924-2013), de moeder van Roline Redmond, was naaister.
Dit artikel bevat in totaal 2449 woorden.