Steeds als een dystopische rampentoekomst een stap dichterbij komt, denk ik aan die zomerdag waarop B. en ik, nog piepjong, mijmerden over het einde van deze beschaving. Hij was trotskist, ik was gewoon stoned en we verveelden ons. In ieder geval hadden we tijd om te fantaseren over een wereld waarin we in ruïnes van supermarkten zochten naar lucifers, conservenblikken en drinkwater. Die buit deed je in een rugzak die je in het beste geval in het puin had gevonden. In het slechtste geval had je hem van de schouders gestroopt van een ongelukkige die meteen na de overstroming of het inslaan van de bom was omgekomen.
Dit artikel bevat in totaal 450 woorden.