Voor de elfjarige Mehmet Celil was Nederland een land waarover hij veel hoorde. Dat was in het dorp waar hij woonde in de streek Hatay, een behoorlijk eind van Instanbul. In Nederland kon je werk vinden, je kon er geld verdienen. Celil kwam uit een groot gezin van vijf jongens en vier meisjes, hij moest voor het vee zorgen en mocht daarom van zijn vader niet studeren. Maar de jonge Mehmet ging in de leer bij zijn broer Aziz, die in Istanbul in de textielindustrie werkte. Daar zette Mehmet drukknopen op militaire uniformen.
Dit artikel bevat in totaal 1874 woorden.