Dacia-rijders van het eerste uur verachtten modes. Lelijkheid was geen bezwaar. Ze zochten praktisch en goedkoop vervoer. Met die spartaanse geest wist de Roemeense toko raad. Het voorzieningenniveau aan boord was nul en zelfs toen Dacia als budget-outlet van Renault voorzichtig populair werd, bleef het een gezonde portie klunzigheid in de ontwerpen mixen. Je zag dat Dacia’s een andere cultuur vertegenwoordigden, de hier door brede welvaart platgewalste geest van antimateriële nuchterheid. De eerste post-communistische modellen werden vluchtheuvels voor verweesde Eend- en Lada-rijders. Die zullen naar iets anders moeten omzien. Met de nieuwe Duster zou Dacia designprijzen kunnen winnen. De strak horizontale, zich bij de uiteinden vertakkende dubbele led-streep op de neus doet aan Volvo’s denken. De volumineuze wielkasten, bij dit model tot dusver een geslaagde persiflage op het suv-theater, zijn nu de ironie voorbij. Net als de gespierd gewelfde motorkap met de fiere hoogte van een echte terreinwagen. Hij heeft nog vierwielaandrijving ook.
Dit artikel bevat in totaal 734 woorden.