In een verstekvonnis zijn de vorderingen van Dmarcian Inc met een dwangsom bekrachtigd. Dit verstekvonnis werd in het verzetvonnis bevestigd, waarna DME hoger beroep aantekende. Het hof onderzocht de vraag of er sprake was van spoedeisend belang, aangezien DME de nadelige gevolgen van de opgelegde blokkade al grotendeels had beperkt. Het hof oordeelde dat de toegewezen vorderingen van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang meer hadden en wees de vorderingen af. Hierop ging DME in cassatie en betoogde dat het wegvallen van spoedeisend belang op het moment van het verzetvonnis niet automatisch betekent dat de vorderingen volledig moesten worden vernietigd.
Dit artikel bevat in totaal 658 woorden.