Zeker in de barok was het lijden van Christus een geliefd thema voor componisten. Dat het lijdensverhaal zich goed leent voor prachtige koorstukken, laat het vocaal ensemble Cappella Fontana horen in een gevarieerd programma onder de titel “Gepassioneerde passiemuziek”. Het programma bestaat voor de helft uit ‘echte’ passiemuziek. Zo klinkt het Miserere Mei (psalm 51), de passiepsalm bij uitstek, in een versie van Antonio Lotti. Van Heinrich Schütz hoort u Quid Commisisti, het eerste van de vijf passiemotetten uit de Cantiones Sacrae, een stuk waarin duidelijk naar voren komt hoe in de barok veel aandacht werd besteed aan tekstexpressie. Ook Tristis est anima mea van Johann Kuhnau, Das Blut Jesu Christi van Johann Michael Bach, en Ecce quomodo moritur van Jacob Handl zijn direct door het lijdensverhaal geïnspireerd, evenals het openings- en slotdeel van Die sieben Worte Jesu Christi am Kreuz van Heinrich Schütz die het programma omlijsten.
Dit artikel bevat in totaal 567 woorden.