‘Ik droeg nog kleine kleren,’ dichtte Martinus Nijhoff in ‘De wolken’. Een mooi metoniem voor de jeugd, voor opgroeien en dan terugkijken. Ted van Lieshout besloot een dichtbundel te maken, Ommouw me , over de kleren die hij bewaard had. Eigen kleren waar hij uitgegroeid was, maar ook kledingstukken van zijn overleden vader en jonggestorven broer. ‘Ik heb altijd het idee gehad dat de kleren die je uitgedaan hebt zich op een of andere manier herinneren dat jij erin hebt gezeten. Ik dacht: die kleren zijn eigenlijk een gedicht waaruit iemand verdwenen is.’ De bundel gaat daarmee dus niet alleen over tijd, maar ook over het missen van verwanten.
Dit artikel bevat in totaal 834 woorden.